Een nieuw onderzoek laat zien dat zzp’ers een belangrijke bijdrage leveren aan de zorgsector. Dankzij hun inzet stijgt de arbeidsdeelname, neemt de zorgproductie toe en ontstaan er aanzienlijke gezondheidswinsten. De maatschappelijke meerwaarde wordt geschat op 0,5 tot 1,5 miljard euro per jaar. Lees hieronder de belangrijkste inzichten uit dit onderzoek.
Dit onderzoek brengt de maatschappelijke waarde van zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) in de zorg in kaart met behulp van een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). Door de huidige arbeidsmarkt mét zzp’ers in de zorg (het beleidsalternatief) te vergelijken met een situatie zónder zzp’ers in de zorg (het nulalternatief), wordt zichtbaar wat de maatschappelijke kosten en baten zijn van het zzp-schap in de zorg en bij welke maatschappelijke partijen deze neerslaan.
In 2023 werkten circa 131 duizend zzp’ers in de zorg. Zonder de mogelijkheid om als zzp’er in de zorg te werken (het nulalternatief) zou naar schatting 59 tot 65 procent van deze zzp’ers een vast contract hebben, 9 tot 11 procent oproep- of detacheringswerk doen, 10 tot 17 procent een tijdelijk contract hebben en 7 tot 9 procent als directeur-grootaandeelhouder (dga) zonder personeel binnen de zorg actief zijn. Daarnaast zou 1 tot 9 procent van deze zzp’ers buiten de zorg werken en 1 tot 2 procent inactief of met pensioen zijn.
Deze inschatting is gebaseerd op enquêteresultaten onder zzp’ers en werknemers in de zorg, statistische verbanden tussen alternatieve arbeidsvormen binnen en buiten de zorg en inactiviteit, en inschattingen door experts. Omdat het inschattingen betreft zijn de verschillende aandelen weergegeven als een bandbreedte.
De maatschappelijke waarde van zzp’ers in de zorg bedroeg in 2023 circa 0,5 tot 1,5 miljard euro. De meerwaarde bestaat uit circa 0,1 tot 0,2 miljard euro extra productie en winst door een hogere arbeidsdeelname, circa 0,1 miljard euro aan lagere productiviteitskosten voor ziekteverzuim, scholing en ontslag en circa 0,3 tot 1,4 miljard euro aan gezondheidswinsten.
De totale meerwaarde ontstaat dus voornamelijk doordat het zzp-schap leidt tot een hogere arbeidsdeelname in de zorg, wat resulteert in extra zorgproductie en daarmee in gezondheidswinsten. Daarbij is op basis van de literatuur aangenomen dat elke euro extra zorgproductie gemiddeld 1,5 euro aan gezondheidswinst oplevert, gebaseerd op de verhouding tussen de maatschappelijke waarde van een gewonnen gezond levensjaar (QALY) en de maximale meerkosten om een QALY te realiseren.
De totale extra productie is voornamelijk toe te schrijven aan de hogere arbeidsdeelname van 1 tot 2 procent, na correctie voor verschuivingen van arbeid naar andere sectoren. Verschillen in arbeidsproductiviteit tussen zzp’ers en andere contractvormen binnen de zorg spelen hierbij geen rol; alleen tussen werkenden binnen en buiten de zorg bestaan kleine productiviteitsverschillen doordat zzp’ers buiten de zorg minder profiteren van hun zorgspecifieke menselijk kapitaal.
De analyse baseert zich op economische theorie, empirische gegevens, een onafhankelijke enquête onder zzp’ers en werknemers in de zorg, en opinies van experts. Belangrijke onderzoeksvragen zijn onder andere welke motieven en alternatieven zzp’ers en zorgorganisaties hebben voor het zzp-schap, wat de economische en maatschappelijke effecten zijn van het zzp-schap en hoe de maatschappelijke kosten en baten zich tot elkaar verhouden. De MKBA drukt zoveel mogelijk effecten uit in geld en onderscheidt additionele effecten en verdelingseffecten binnen Nederland. Door gevoeligheidsanalyses wordt inzicht verkregen in de robuustheid van de resultaten. Dit biedt een beeld van de maatschappelijke waarde van zzp’ers in de zorg en hun impact op de arbeidsmarkt, op de sociale zekerheid en op de volksgezondheid.